Met dit kartonnen kijkboekje wou striptekenaar Conz de striptaal introduceren bij peuters. Hij slaagt daarin met een eenvoudig, charmant verhaaltje dat toont hoe stripkaders evolueren en variëren. Het woordloze verhaal begint met twee grote openingsplaten die ons naar de zee leiden, waarin het simpelste, oranje visje zwemt. Dat visje vlucht weg van een inktvis (Conz demonstreert hier bewegingslijntjes). Van die octopus zien we eerst wat tentakels, daarna een samengesteld beeld van zes kaders. De inktwolk van het dier vult geleidelijk aan het hele beeld en gaat over in de pupil van een andere vis, die blijkbaar zo klein is dat hij achter de arm van een zeester kan schuilen. Van die miniscule schaal gaat Conz plots naar heel groot wanneer een potvis komt aanzwemmen, vijf pagina's lang. Vervolgens krijgen we 12 kaders met twee flirtende krabben wier oogbewegingen je moet volgen (Conz demonstreert hier hoe kleine streepjes een andere betekenis in tekeningen kunnen leggen). De krabben vluchten weg voor een abstracte blauwe bol die eerst één kwal en daarna een hele school kwallen blijkt te zijn. Ten slotte komen alle zeediertjes vrolijk samen. Dan schrikken ze van een vishaak, die leidt naar een boot en uiteindelijk weer naar wal.
Aantrekkelijk voor peuters zijn de grappige zeediertjes, die met hun eenvoudige vormen en vrolijke kleuren sterk gelijken op strand- en badspeelgoed. Conz speelt in op de typische peuterinteresse voor contrasten tussen vormen en gevoelens, klein en groot, vrolijk en angstig, weinig en veel. Om de contrasten goed te zien en de wendingen en betekenissen in de tekeningen te begrijpen, moeten de peuters goed kijken naar de kaders, hoe de streepjes verschillen aanbrengen, hoe de kaders zich tegenover elkaar verhouden, hoe progressie en schaalgrootte uitgedrukt worden, hoe de verschillende scènes grafisch aan elkaar worden verbonden. Zo maakt Conz peuters vertrouwd met enkele beginselen van de striptaal en werkt hij mee aan de algemene, noodzakelijke missie van de stripwereld om haar publiek te verjongen. [Chris Bulcaen]

Onder water zijn er allerlei ontmoetingen tussen dieren. Zo ontmoet een visje een inktvis, schrikt echter van de inkt en verstopt zich daarom achter een zeester die op zijn beurt op weg is naar een walvis. Alle interacties verdwijnen echter zodra er een vishaak in het water verschijnt en de dieren uit elkaar stuiven. Hardkartonnen, tekstloos prentenboek met twee afgeronde hoeken over het dierenleven in zee. De gekleurde illustraties beslaan enkele en dubbele pagina's. Sommige zijn opgebouwd als een strip en laten zich ook zo bekijken. Door het gebruik van gezichtsuitdrukkingen, stilering, afsnijdingen, in- en uitzoomen van details, moet de oudere peuter goed kijken om de verhaallijn te ontdekken. Hulp van volwassenen is dan ook onontbeerlijk. Bepaalde afbeeldingen beslaan meerdere pagina's. Dit zorgt bij het omslaan voor fraaie (walvis) verrassingen. Door de verspringende waterspiegel aan het begin en eind van het verhaal duik je als lezer het water in en ga je er weer uit. Het boek kan dienen als eerste kennismaking met de stripvorm als zodanig. Vanaf ca. 3 jaar.