Al in 2009 publiceerde de auteur (1939) ‘Nederlands in beeld’*, bestemd voor net gealfabetiseerden. Een groot mankement van dat lesboekje was dat er geen extra oefenmateriaal bijgeleverd werd – zo noodzakelijk voor deze doelgroep. Dat deed vermoeden dat de auteur, bekend van de ‘Delftse Methode’ voor hooggeschoolden, toch te weinig ervaring met laaggeschoolden had. Daarom pakt hij het nu anders aan. Geen lesboek met oefeningen, maar een leerwoordenboek. De gebruiker leert hier alleen woorden in relatie tot elkaar. Dat doet een beetje denken aan een woordspin, maar dan visueel uitgewerkt. Het thema ‘man, vrouw, kind’ legt bijvoorbeeld de relatie met het gezin, de familie, voor- en achternaam, het adres, voornaamwoorden. Standaard eindigt elk thema met een kort leestekstje. Er zijn 18 thema’s: tellen; klok, tijd; jaar, maand, week; enz. De lessen kunnen door elkaar gebruikt worden, maar er is wel een oplopende moeilijkheidsgraad. Bij dit leerwoordenboek hebben anderstaligen natuurlijk nog wel steeds een werkboek en/of extra online oefeningen nodig om de lesstof te leren beheersen. Geschikt voor hoog- en laagopgeleide beginners.